bij het hek
ik huiverde
en jij was erbij
En ik zei niets.
Tu étais bien là
Et pourtant tu semblais ne pas me voir
Si tant qu'un pas de plus
M'aurait précipité dans ta nuit.
Ik had het ze niet durven leren
Aan de gelukkige mensen van deze wereld
Dat er veel hoger geluk is
Groter en verfijnder.
Dat mijn geest creëert
Veel meer dan de verlangens van de materie
En mijn ziel
Gaat naar bed zodra lichtheid vereist is.
Bij de enkels grijpen
Het lichaam van mijn liefde
Breng naar mijn oren
Het gefluister van haar plezier.
Als de visie naar je toe komt
Houd het aan je boezem
Diep in je waanzin
die de wijzen niet kunnen bereiken.
De duivel die ik in mij voel
Hoe lief is het om haar verplicht te zijn
Wanneer ontsnapt door het raam
De gegolfde roos.
Kom in mijn ogen
En zie mij
Afkomstig uit
Van wat we hadden kunnen zijn.
Zwaar van zorgen en verdriet
Ik struikel tegen de kluiten van het lot
Gelukkig is hij die zweeft
Met een krachtige vleugel naar een brutale lucht.
Dit land van zulke mooie emoties
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen
Zonder het volledige handvaten te dragen
Naar mijn uitgedroogde lippen.
Hoe meer ik naar mezelf kijk
Hoe meer ik de kindertijd vind
voor altijd geademd
Door dit hernieuwde momentum.
Ik neem, ik kneed
Naar tint en dia
Het goede en het slechte in court bouillon Van een getelde tijd.
Ik houd van je, jij houdt van mij
En deze kreet is subliem
Hoe absurd is het
In de stilte van gevoelens.
Les tenailles se fermerontOp de ingewanden van bevroren woorden
Dus we duiken in de duisternis
Van een zomer die zo kort is geweest.
( detail van een werk van Frédérique Lemarchand )
1026