De talloze muggen verspreidden zich de bloemen laten de laatste dauw vallen alles is stil. In de ochtendfilter droom gedachten vlokken hun verse plukjes. Geheim en volhardend ze lappen en werken de lekkernijen van de nacht. Gemaakt in traditie ze stromen schaamteloos uit koren en kaf. Koopje we gaan voor een sapje bij het sneetje toast. snel draaiend meest in staat tot redeneren zal weg zijn van dekking. Kleine spatten van aquarel zal veel aandacht krijgen bij de zonsopgang. Allemaal komen het ijs van fatsoen breken vergankelijke informatie toestaan. Bezeten van mysteries eeuwige sneeuw glijbaan ze zullen op de plank worden gezet. Geschopt aan de deur van de gargote het lachertje van de menigte zal ze terug de keuken in rijden. Zal dan op de rand van zout rijzen de kringen van de kindertijd de glimlach van onschuld. 407